“Het eindeloze wachten heeft mij kapot gemaakt” – zullen de wetsvoorstellen staatloosheid ter discussie in Tweede Kamer deze week een oplossing bieden voor staatlozen in Nederland?

Blog
Caia Vlieks, Research and Education Officer, Institute on Statelessness & Inclusion en Marlotte van Dael, Project Coördinator Staatloosheid, ASKV Steunpunt Vluchtelingen
/ 5 mins read

In aanloop naar het debat van 25 mei in de Tweede Kamer over nieuwe ontwerpwetgeving betreffende staatloosheid analyseren onze Nederlandse leden de wetsvoorstellen, hun impact op staatlozen in Nederland en de benodigde verbeteringen.

Image
Rami, Tamara and kids, via ASKV. Photo by Catharina Gerritsen
Rami, Tamara and kids, via ASKV. Photo by Catharina Gerritsen

Het gevoel dat onze menselijkheid en rechten niet werden erkend, kreeg ik ook toen we in 2018 in Nederland aankwamen. We waren hoopvol dat we hier onze rechten konden krijgen en eindelijk veilig konden zijn. Maar onze eerste asielaanvraag werd afgewezen. Een medewerker van de DT&V vertelde ons vervolgens dat de politie ons kon arresteren en uitzetten, zelfs in het asielzoekerscentrum. We voelden ons net opgejaagde criminelen. Onze staatloosheid werd nooit serieus genomen.”

Dit is het verhaal van Rami, zijn vrouw Tamara en hun drie kinderen [lees hun volledige verhaal en dat van andere staatlozen in Nederland hier]. Hun situatie en die van andere staatlozen in Nederland zal woensdag 25 mei 2022 aan de orde komen in de Tweede Kamer als nieuwe conceptwetgeving betreffende staatloosheid ter goedkeuring zal worden voorgelegd. Deze dag heeft lang op zich laten wachten. Al in 2011 en 2013 verschenen er kritische onderzoeksrapporten over staatloosheid in Nederland door UNHCR en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). In 2014 heeft de Nederlandse regering vervolgens toegezegd nieuwe wetgeving te introduceren, waaronder een vaststellingsprocedure staatloosheid. De invoering van nieuwe wetgeving over staatloosheid is een belangrijke stap in de goede richting. Zonder enkele noodzakelijke aanpassingen zullen de voorgestelde wetten echter geen oplossing bieden voor alle staatlozen op het grondgebied.

Welke nieuwe wetten worden besproken?

In de Tweede Kamer worden momenteel twee wetsvoorstellen over staatloosheid besproken:

  1. Een wetsvoorstel voor een vaststellingsprocedure staatloosheid. Deze wet introduceert een procedure om staatloosheid te laten vaststellen door de civiele rechter. Op dit moment kan staatloosheid alleen worden vastgesteld als onderdeel van een administratieve procedure met het oog op een inschrijving in de gemeente. Deze administratieve procedure is alleen beschikbaar voor rechtmatig verblijvende staatlozen. De voorgestelde vaststellingsprocedure zal de expliciete identificatie van staatloosheid mogelijk maken en toegankelijk zijn ​​voor alle staatlozen (inclusief degenen zonder rechtmatig verblijf) op het grondgebied die hun staatloosheid willen laten vaststellen. Voor specifieke gevallen van ‘evidente staatloosheid’ blijft de mogelijkheid voor vaststelling van staatloosheid door een bestuursorgaan, zoals de gemeenten, in de toekomst bestaan (zie hier gezamenlijke reactie in het kader van de recente internet consultatie voor het ‘besluit evidente staatloosheid’).
  2. Een wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap om de ‘optieprocedure’ te verruimen en in Nederland geboren staatloze kinderen zonder verblijfsvergunning de mogelijkheid te geven voor het verkrijgen van het Nederlanderschap. De Nederlandse wet vereist momenteel dat staatloze kinderen drie jaar met een verblijfsvergunning op het grondgebied verblijven voordat zij kunnen opteren tot het Nederlandershap. Deze nieuwe wet maakt het mogelijk voor staatloze kinderen die in Nederland zijn geboren zonder verblijfsvergunning om ook de Nederlandse nationaliteit te verwerven. Zij zullen echter aan aanvullende, discriminerende eisen moeten voldoen.

Benodigde verbeteringen

De huidige wetsvoorstellen schieten tekort om de situatie van alle staatlozen in Nederland aan te pakken. Een aantal van deze punten werden reeds in 2021 onder de aandacht gebracht van Kamerleden door middel van een gezamenlijke verklaring van 27 maatschappelijke organisaties en individuen. Hieronder lichten we enkele van de belangrijkste aandachtspunten uit:

  • Het huidige wetsvoorstel voor een vaststellingsprocedure voorziet niet in een verblijfsvergunning nadat staatloosheid is vastgesteld. Door de noodzaak van een verblijfsvergunning niet te erkennen zal de vaststellingsprocedure in de huidige vorm staatlozen zonder rechtmatig verblijf in langdurige onzekerheid laten terwijl zij kwetsbaar blijven voor arbitraire detentie. Dit is in strijd met UNHCR-richtlijnen (UNHCR, Handbook on Protection of Stateless Persons (2014)), het advies van de ACVZ, en met de praktijk in de meeste Europese landen met een vaststellingsprocedure. Het hierboven gedeelde storytelling rapport vertelt de verhalen van staatlozen zonder verblijfsvergunning in Nederland en illustreert het belang van een oplossing voor hun situatie.

Het eindeloze wachten heeft mij kapot gemaakt." - Anas, staatloze Palestijn uit Saoedi-Arabië
 

“Na de afwijzing [asiel] belandde ik op straat in Nederland. In 2009 kwam ik voor het eerst in vreemdelingenbewaring terecht voor vier maanden. Drie keer kwam ik in totaal in vreemdelingenbewaring terecht. De laatste keer, in 2018, voelde ik me hetzelfde als toen ik Myanmar moest ontvluchten. Ik voelde me niet veilig, mijn leven was uitzichtloos.” - Mansur, staatloze Rohingya uit Myanmar

  • Het huidige wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap breidt het optierecht op het Nederlanderschap uit naar staatloze kinderen die in Nederland zijn geboren zonder verblijfsvergunning. Het kind moet wel minimaal tien jaar stabiel hoofdverblijf hebben gehad (tegenover drie jaar rechtmatig verblijf voor kinderen met een verblijfsvergunning). Het kind en hun ouder(s) moeten voortdurend en volledig hebben meegewerkt met de immigratiediensten, ook in het kader van een uitzettingsprocedures, om het verblijf als stabiel te beschouwen. Deze aanvullende eis van ‘stabiel verblijf’ is niet toegestaan ​​op grond van het Verdrag tot beperking der staatloosheid van 1961 en is in strijd met de beginselen van het Kinderrechtenverdrag.
  • Ten slotte, na vaststelling van staatloosheid volgens de voorgestelde vaststellingsprocedure blijven barrières voor naturalisatie bestaan. Staatlozen met een verblijfsvergunning kunnen na drie jaar rechtmatig verblijf gefaciliteerde naturalisatie aanvragen tegen lagere kosten. Hierbij hoeven staatlozen weliswaar geen buitenlands paspoort te overleggen, maar een geboorteakte is nog steeds vereist (behalve voor staatlozen met een asielvergunning). Omdat de vaststelling van staatloosheid niet leidt tot een verblijfsvergunning zou naturalisatie bovendien onbereikbaar blijven voor staatlozen zonder rechtmatig verblijf.

Wat nu?

Op 25 mei zullen de punten die tijdens het eerste plenaire debat op 5 april aan de orde zijn gesteld verder worden besproken en naar verwachting volgt kort daarna de stemming over het al dan niet aannemen van de voorgestelde wetten. Bij deze stemming wordt ook gestemd over de amendementen die door verschillende Tweede Kamerleden zijn voorgesteld. Het is bemoedigend dat in deze amendementen een aantal van de bovengenoemde problemen worden benoemd, waaronder het ontbreken van een verblijfsvergunning na vaststelling van staatloosheid en de wens om de optieprocedure aan te passen zodat slechts 5 jaar hoofdverblijf vereist is (waardoor de eis van ‘stabiel verblijf’ wordt geschrapt). Het is echter onzeker of deze amendementen door een meerderheid van de Tweede Kamer zullen worden gesteund. Het tweede termijn van het debat op 25 mei is tevens het moment waarop de staatssecretaris kan reageren op de vragen die door Tweede Kamerleden werden gesteld tijdens het eerste debat. Helaas hebben veel van deze vragen te maken met misvattingen over een mogelijke aanzuigende werking van een vaststellingprocedure, met name als dit zou leiden tot een verblijfsvergunning, evenals met het voorkomen van mogelijk ‘misbruik’ van de voorgestelde wetten. De praktijk in andere Europese landen met staatloosheid wetgeving laat echter zien dat deze zorgen ongegrond zijn (meer hierover hier), en we hopen dat in het komende debat de bescherming van staatlozen en het oplossen van hun staatloosheid centraal zullen staan.

 

Het debat is woensdag 25 mei om 10:15 CET uur live te volgen via https://www.tweedekamer.nl/

Related topics